|
van Immerseel of er mee verwant
|
|
|
1904 - 1977 (73 jaar)
-
Naam |
Lisa de Bakker |
- Piet van Immerseel schrijft: Zij, mijn moeder; was lichamelijk een uitzonderlijk sterke vrouw, die voor een man in niets moest onderdoen. Fanatisch gelovig, zonder het geloof eigenlijk echt grondig als christen te beleven. En wanneer het haar anders uitkwam, en het haar geldelijk profijt opleverde, gooide ze deze principes wel even overboord. Deze beide eigenschappen heeft zij met een uitzonderlijke wilskracht en doorzettingsvermogen, ten gelde gemaakt, tijdens de oorlog van 1940-1945, onder soms zeer gevaarlijke omstandigheden. Zij heeft reeds vóór, tijdens, en ook na, de Duitse bezetting gesmokkeld iedere dag van de week. Op een zulkdanige kranige wijze dat het met geen woorden te beschrijven is. Dat kon alleen zij; De taaiste van de zes kinderen, van Petrus de Bakker; die zelf bekend stond als een ouwe taaie. Peet noemde men hem, doch beter zouden ze hem Pees genoemd hebben. Die op latere leeftijd er warmpjes in zal dank zij zijn pezigheid. Hij werkte als spoorwegarbeider in Duitsland, later als dijkwerker, mijnwerker in Nederland. De schop was zijn bezigheid, die hij gebruikte met "pezigheid".
En die pezigheid had mijn moeder van haar vader geërfd. Zij was sterker dan een man. Had een hard karakter, beulde iedereen af, en had nooit met iemand medelijden als het op aan kwam, een fysieke prestatie te leveren. Maar eerst en vooral spaarde ze ook nooit zich zelf niet, ze was een beul voor iedereen, maar vooral voor zich zelf. Ik leefde eigenlijk niet in de beste verstandhouding met haar. Doch ere aan wie ere toekomt, wat zij gedaan heeft in de oorlog 1940-1945, heeft niemand haar nagedaan. Ook geen enkele man. En vanuit dat oogpunt moet ik haar bewonderen. En als het waar is dat er een hemel is, en zij vandaar uit naar mij neerkijkt, van wat christenen "daarboven" noemen, vanuit de hemel dus, en zij zou deze regels lezen; de "ode aan haar de smokkelaar", dan weet ik dat zij apetrots zou zijn, dat ik deze regels voor het nageslacht geschreven en bewaard heb. Ik noemde haar zojuist smokkelaar, omdat de mannelijk vorm beter klinkt voor haar persoon, beter dan "smokkelaarster". Zij was vooral een beul voor zichzelf.
Iedere weekdag trapte ze met haar fiets naar Kieldrecht 35 kilometer heen en 35 kilometer terug, met vrachten van soms vijftig kilogram, 313 keer per jaar, want de Zondagen bleef zij thuis om naar de kerk te gaan.
Zeventien keer heeft zij haar vracht moeten afgeven en drie fietsen, aan de kontroleurs, doch iedere keer begon zij op nieuw.
|
Geboren |
22 jan 1904 |
Terneuzen |
Geslacht |
Vrouwelijk |
Overleden |
13 okt 1977 |
Antwerpen (Be) |
|
Begraven |
Hoboken |
Persoon-ID |
I133 |
Ekerense stam va. ca. 1465 | tak: "de Paal" va. 1793 |
Laatst gewijzigd op |
24 jan 2021 |
Gezin 1 |
Eduardus van Immerseel, geb. 24 okt 1899, Graauw & Langendam , ovl. 6 dec 1962, Wilrijk (Be) (Leeftijd 63 jaar) |
Getrouwd |
13 sep 1929 |
Graauw & Langendam |
- ondertrouw 24 aug 1929
getuigen: Wilhelmus J.B. van Immerseel - bakker en oom, Alfons de Bakker - broer van bruid
|
Kinderen |
|
Laatst gewijzigd op |
24 jan 2021 |
Gezins-ID |
F52 |
Gezinsblad | Familiekaart |
|
|
|